Zwarte komijn of narduszaad - Nigelle sativa
Ranonkelfamilie - Ranunculaceae |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant. |
|
Een eenjarige plant |
Bloeiperiode: jun-september |
Bloem: wit, bloeiwijze alleenstaand hoofdje |
Blad: bladen gedeeld, bladslippen lijnvormig |
Vrucht: vruchtdozen in het midden vrijwel volledig vergroeit en sterk opgeblazen |
Hoogte: 0,2-0,6 m |
|
|
|
|
|
|
Milieu: vochtige tot vochthoudende, matig voedselrijke, niet zure bodems; gemiddelde tuingrond; zon. |
Herkomst: Azië (onder meer Afghanistan, Pakistan, India) |
Toepassing: tuinen. |
Beheer: bodem openhouden |
Wilde solitaire bijen: behangersbijen (Megachile versicolor); maskerbijen (Hylaeus) |
Dracht: nectar en geel stuifmeel. Indicatie voor dracht: code Hb1 (bij bijenvolken Hb3) |
|
Bloem en plant - (plaat links: Franz Eugen Köhler, Köhler's Medizinal-Pflanzen: rechts: http://botanical.com/botanical/mgmh/f/fenflo04.html |
|
|
Zaaddoos in ontwikkeling met een behangersbij |
|
|
Begroeiing met zwarte komijn in de kruidhof van Buitenpost |
|
|
Honingbijen - |
|
|
Honingbijen |
|
|
Honingbijen |
|
|
Behangersbij (Megachile versicolor) - volgende foto |
|
|
Behangersbij (Megachile versicolor) |
|
|
Maskerbij |
|
|